-
1 van tijd tot tijd
van tijd tot tijd -
2 van tijd tot tijd
van tijd tot tijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van tijd tot tijd
-
3 van tijd tot tijd
de temps en temps van voorbijgaande temporaire -
4 van tijd tot tijd
предл.общ. временами, от времени до времени -
5 van tijd tot tijd
adv. from time to time, occasionally, once and again, between whiles -
6 Het is slechts een kwestie van tijd (, tot...)
Es ist nur eine Frage der Zeit (, bis...)Niederländisch-Deutsch Wörterbuch > Het is slechts een kwestie van tijd (, tot...)
-
7 tijd
♦voorbeelden:het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps àhij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrerin een jaar tijd • en un anhet is een kwestie van tijd • c'est une question de tempsin een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutesu heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pourbinnen afzienbare tijd • sous peude eerste tijd • les premiers tempseen flinke tijd • un bon bout de tempste gelegener, rechter tijd • en temps opportungeruime tijd • assez longtempswaar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?een goede tijd maken • réaliser un bon tempsde goeie, ouwe tijd • le bon vieux tempsdat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un tempsde hele tijd • tout le tempseen hele tijd geleden • il y a bien longtempshet is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉in korte tijd • en peu de tempseen korte tijd duren • durer peu de tempsna kortere of langere tijd • tôt ou tardde laatste tijd • ces derniers tempsde meeste tijd • les trois-quarts du tempshij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficilevorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époquevoor onbeperkte tijd • pour une durée illimitéeonvoltooid verleden tijd • imparfaitonvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simpleonvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passéde oude tijd • les temps anciensde tijd is rijp • la poire est mûrehet zijn slechte tijden • les temps sont difficileseen stille tijd • une période creusedat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!de vrije tijd • le temps librein vroegere tijden • au temps jadiswaar blijft de tijd? • où passe le temps?niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réservehet zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!de tijd gaat snel • le temps filede tijd gaat nu in! • top, chrono!zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son tempszijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son tempsiemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …tijd te over hebben • avoir du temps en troptijd genoeg hebben • avoir assez de tempsde tijd hebben • avoir le tempswe hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famillede tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soidat heeft nog de tijd • cela ne presse pasdat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demainhet is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment deiemand geen tijd laten • presser qn.dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du tempsde tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.tijd rekken • chercher à gagner du tempsveel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.de tijd valt mij te lang • le temps me durezijn tijd verdoen • glanderde tijd verdrijven • faire passer le tempszijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarderde tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescritszijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lireeindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôttijd winnen • gagner du tempsde tijden zijn veranderd • les temps ont changémijn tijd zit erop • j'ai fait mon tempsbij de tijd zijn • ne pas être né d'hierhet heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsiin geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vuin tijden van oorlog • en temps de guerremet de tijd • avec le tempsmet zijn tijd meegaan • vivre avec son tempstijd om te eten • l'heure de mangerdat komt juist op tijd • cela tombe bienik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à tempswe hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justessealles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chosete allen tijde • à tout momentte zijner tijd • en temps voulutegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bienten tijde van • à l'époque deten tijde van Napoleon • au temps de Napoléonterzelfder tijd • en même tempsuit de tijd raken • passer de modeuit de tijd • démodévan tijd tot tijd • de temps en tempseen kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époquein minder dan geen tijd • en moins de deuxeen tijdje • un moment〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeursde plaatselijke tijd • l'heure localeheeft u de tijd? • avez-vous l'heure?het is tijd • c'est l'heurede tijd vergeten • oublier l'heureom de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?bij tijd en wijle • de temps en tempsmorgen om deze tijd • demain à la même heurehij is altijd op tijd • il est toujours à l'heurehet wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'écolede slappe tijd • la saison mortehet wordt mijn tijd • il faut que je partein de tijd van de oogst • à l'époque des moissons -
8 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
9 van
1 [algemeen]de2 [m.b.t. tijd][vanaf, sinds] dès3 [m.b.t. materiaal]en⇒ de4 [m.b.t. bezitsrelatie]à♦voorbeelden:van dorp tot dorp • de village en villagevan dat geld kon hij een auto kopen • avec cet argent il a pu s'acheter une voituresigaren van vijf gulden • cigares à cinq florinshet hoofd van de school • le directeur de l'écolevan een bord eten • manger dans une assiettevan wie is dit boek? het is van Orwell • de qui est ce livre? il est d'Orwellvan achter • de derrièredaar niet van • il ne s'agit pas de çavan nabij • de prèsdrie van de vier • trois sur quatrevan toen af • à partir de ce moment-làvan voren af aan • dès le début4 van wie is dit boek? het is van mij • à qui appartient ce livre? il est à moiik verzeker u van wel • je vous assure que sihet lijkt van wel • ça en a tout l'aireen jas met van die koperen knopen • un de ces manteaux à boutons de cuivre -
10 tijd
период; срок; первое время; то и дело; мёртвый сезон; сверхурочно* * *m -en1) время сde pláatselijke tijd — местное время
ten tijde van iets — во времена чего-л.
het is (hoog) tijd om... — давно пора...
2) срок мzijn tijd úitzitten — отбывать срок
3) эпоха ж, времена мнuit de tijd ráken — устареть
4) пора ж, сезон м* * *сущ.общ. век, время, пора, срок, эпоха, времена, сезон -
11 van
van1〈 bijwoord〉1 [weg] of, from2 [met betrekking tot een beginpunt] from3 [met betrekking tot een oorzaak] by, from4 [met betrekking tot het voorwerp van een gedachte/gevoel] of, about5 [met betrekking tot een al genoemde zaak] 〈zie voorbeelden 5〉♦voorbeelden:1 je kunt er wel een paar van nemen • you can have some/take a few (of those)5 daar komt niets van! • forget it!————————van2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot plaats/oorsprong] from2 [met betrekking tot tijd] [vanaf, sinds] from3 [met betrekking tot (bezits)relatie] [behorend bij/aan; wat betreft, over] of4 [gemaakt/bestaande uit] (made/out) of5 [met betrekking tot veroorzaker/maker] [door] by ⇒ of6 [als deel van] of♦voorbeelden:van dorp tot dorp • from one village to anothervan een bord eten • eat off/from a platevan tevoren • beforehand, in advancevan toen af • from then on, from that day/time (on)het hoofd van de school • the head(master) of the schoolde universiteit van Utrecht • the University of Utrecht, Utrecht universityde trein van 9.30 uur • the 9.30 traineen foto van mijn vader • 〈 eigendom〉 a picture of my father's; 〈 hem voorstellend〉 a picture of my fathervan wie is dit boek? het is van mij • whose book is this? it's mine5 dat was niet slim van Jan • that was not such a clever move of Jan's; 〈 informeel〉 that was rather daft of Janhet volgende nummer is van Van Morrison • the next number is by Van Morrisoneen plaat van de Stones • a Stones record, a record by the Stonesvan wie is dit boek? het is van Orwell • who wrote this book? it's by Orwelleen jas met van die koperen knopen • a coat with those brass buttonshij keek me aan zo van ‘moet dat nou?’ • he looked at me as if to say ‘is that really necessary?’¶ een beest van een vent • a beast/bear of a maneen dorp van nog geen drieduizend inwoners • a village of/with less than three thousand inhabitantsvan dat geld kon hij een auto kopen • he was able to buy a car with that moneysigaren van vijf gulden • five guilder cigarsdaar niet van • that's not the pointik geloof van niet • I don't think soik verzeker u van wel • I assure you I dohet lijkt van wel • it seems/looks like ithet was een feest van je welste • it was quite a party -
12 tot
tot1〈 voorzetsel〉2 [met betrekking tot een punt in de tijd] to ⇒ until3 [met betrekking tot een maat/graad/hoeveelheid] to4 [naar] to5 [met betrekking tot een bestemming/bedoeling] to(wards) ⇒ at6 [met betrekking tot een toestand/vorm/functie] to7 [tegen] at♦voorbeelden:tot hoever/waar? • how far?het zit me tot hier • I've had it up to herehij ging van uur tot uur achteruit • he got worse by the hourtot zaterdag! • see you on Saturday!tot de volgende keer • until/till (the) next timetot wanneer? • till when?tot nog/nu toe • so fartot diep in de nacht • (until) far into the nighttot op heden/vandaag • to the present daytot en met 31 december • up to and including 31 Decembervan 3 tot 12 uur • from 3 to/till 12 o'clockvan maandag tot en met zaterdag • from Monday to Saturday; 〈 Amerikaans-Engels ook〉 Monday through Saturdaydat is tot daar aan toe • that's alright as far as it goestot op de cent • to the pennytot op korte afstand • up to/within a short distanceiemand tot president kiezen • elect someone president————————tot2〈 voegwoord〉1 until -
13 in
in1I 〈 bijwoord〉2 [van tijd] in3 [van plaats/toestand] in ⇒ inside4 [als versterking van ‘tegen’] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:ergens in en uit lopen • run in and out of a placetegen het verbod in • in defiance of the banII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [binnen] in2 [populair] in♦voorbeelden:2 lange rokken waren/raakten in • long skirts were/came in————————in2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaats] in ⇒ at2 [met betrekking tot een richting] into4 [met betrekking tot een hoeveelheid/omvang] in5 [met betrekking tot een mate/graad/snelheid] in6 [met betrekking tot een toestand/omstandigheden] in7 [met betrekking tot een verandering/gevolg] in ⇒ to, into♦voorbeelden:puistjes in het gezicht • pimples on one's facehij is in huis • he's insidein heel het land • throughout/all over the countryhij is nog nooit in Londen geweest • he's never been to Londonhij woont in de stad • he lives in townin heel de stad • in the whole/entire townin ‘The King's Arms’ logeren • stay at ‘The King's Arms’hij zat niet in die trein/dat vliegtuig • he wasn't on that train/planehij is de stad in • he has gone to/into towndiep in de nacht • deep into the nighteen keer in de week • once a weekin 1994 • in 1994er gaan 100 cm in een meter • there are 100 centimetres to a metretwee meter in omtrek • two metres in circumferencein tweeën snijden • cut in twoin een rustig tempo • at an easy pacein het Japans vertalen • translate into Japanesehandelen in koffie • deal in coffeeprofessor in de natuurkunde • professor of physicsin slaap • asleepzij is goed in wiskunde • she's good at mathematics -
14 opnemen
2 [op zich nemen] take on3 [weer opvatten] resume4 [laten afschrijven] withdraw5 [beoordelen] take6 [opvatten] take8 [nauwkeurig opmeten] measure (up)10 [weghalen] take/pull/tear up17 [opvegen] mop/wipe up♦voorbeelden:het vloerkleed opnemen • take up the carpet4 ƒ200,- opnemen • withdraw Dfl200,-een lening opnemen • take out a loaneen snipperdag opnemen • take the/a day offiets goed opnemen • take something wellhoe zou hij het opnemen? • how would he take it?iets hoog opnemen • not take kindly to somethingiets verkeerd opnemen • take something the wrong way7 iets goed opnemen • take a good look at/stock of somethingiemand nauwkeurig opnemen • observe/look at someone closelyiemand onderzoekend opnemen • scrutinize someonescherp/wantrouwend opnemen • eye sharply/keenly/suspiciouslyzij nam hem op van top tot teen • she looked him up and downop de band opnemen • tape, recordop de video opnemen • (video-)recordde tijd opnemen (van) • time a personin de stukken/notulen opnemen • enter in the documents/minutesnieuwe woorden opnemen in een woordenboek • enter new words in a dictionarylaten opnemen in een ziekenhuis • hospitalizeiets niet opnemen • leave out, omiteen clausule in een contract opnemen • insert a clause in a contractin het ziekenhuis opgenomen worden • be admitted to hospitalopnemen in een catalogus • put in a cataloguenamen in een lijst opnemen • include names on a list, list namesopnemen onder de rubriek …/in een rubriek • include under the heading …/in a columniemand als lid in een club opnemen • admit someone as a member of a club15 hij neemt alles heel snel/gemakkelijk op • he's very receptive/quick on the uptakeiets goed in zich opnemen • take something in18 deze spons neemt veel water op • this sponge takes up a lot of water/is very absorbenthet tegen iemand opnemen • take someone onhij kan het tegen iedereen opnemen • he can hold his own against anyonehet tegen anderen moeten opnemen • have to compete against othershet voor iemand/iets opnemen • make a stand for someone/something, speak/stick up for someone/something -
15 begin
begin1〈 het〉1 [allereerste deel/tijd] beginning ⇒ start, 〈 formeel〉 commencement, outset 〈 project〉, opening 〈 boek, brief, wedstrijd, rede〉♦voorbeelden:begin mei • early in May/(in) the beginning of Mayhet begin van roodvonk • the onset of scarlet fevereen veelbelovend begin • a promising starthet begin inluiden van een periode • mark the beginning of a perioddit is nog maar het begin • this is only the beginningeen begin maken met iets • begin/start somethingaan/bij het begin • at the beginning/outset(weer) helemaal bij het begin (moeten) beginnen • (have to) start at the beginning, (have to) start from scratchin het begin • at the beginning/outset; 〈 in tegenstelling tot later〉 at first, initiallyeen boek van begin tot eind lezen • read a book from cover to covervan (het) begin tot (het) eind • from beginning to end, from start to finisheen begin zonder einde • an endless task————————begin2〈 bijwoord〉1 early♦voorbeelden:begin juli • early in July, at the beginning of July -
16 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
17 zijn
zijn1〈 het〉————————zijn21 [bestaan, zich bevinden, gebeuren] be2 [behoren aan] be3 [leven] be, live, be alive4 [bezig zijn met] be5 [bedragen] be♦voorbeelden:1 er zijn mensen die … • there are people who …dat kan/mag wel (zo) zijn • be that as it mayzij het dat hij … • although he …wat is er? • what's the matter?; 〈 wat wil je zeggen〉 what is it?wat zal het zijn? • what'll it be?wat niet is, kan nog komen • Rome wasn't built in a daywe zijn er • here we arehoe het ook zij • whatever the case may be, in any eventhoe ver ben je? (in een boek) • how far have you got?als het ware • as it were3 er was eens een koning … • once (upon a time) there was a king …die man is er geweest • that man is done forvader is niet meer • father is no longer alive4 Piet is lopen/voetballen • Piet is (out) running/playing footballvan wanneer is dat boek? • when was that book written?II 〈 koppelwerkwoord〉1 be♦voorbeelden:daar is niets van waar • that's not at all truedat is te doen • that can be donedát is nog eens lopen • (now) that's what I call walkingben ik? • is it my turn?die beker is van tin • that cup is made of tinals ik jou was, zou ik … • if I were/ 〈 informeel〉was you, I would …III 〈 hulpwerkwoord〉1 [van tijd] have2 [van de lijdende vorm] be♦voorbeelden:————————zijn3♦voorbeelden:dit is zijn huis • this is his houseieder het zijne geven • give every man his duehij wilde er het zijne van weten • he wanted to know (just) what was what -
18 временами
-
19 от времени до времени
prepos.gener. van tijd tot tijd -
20 hiervoor
2 [van tijd] avant3 [voor, wat betreft het genoemde] pour cela4 [tot dit doel] à cette fin5 [in ruil voor het genoemde] en échange♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Van Gink — The Van Gink was a Dutch automobile manufactured between 1899 and around 1903. Powered by two separate 2½ hp engines mounted at its rear, the tubular framed voiturette was the product of a cycle maker from Amsterdam.ReferencesDavid Burgess Wise,… … Wikipedia
Raoul van Caenegem — Raoul, Charles, J. van Caenegem, né à Gand le 14 juillet 1927 est un professeur et historien belge d expression néerlandaise. Sommaire 1 Famille 2 Biographie 3 Professeur 4 Recherche … Wikipédia en Français
Théâtre de Van Campen — Intérieur du théâtre de Van Campen : à gauche la salle, à droite la scène (gravures sur cuivre par Salomon Savery) Théâtre de Van Campen était le premier théâtre de la ville d Amsterdam, situé au Keizersgracht 384 … Wikipédia en Français
Frederik van Eeden — vers 1900 Frederik Willem van Eeden est un écrivain, psychiatre et réformateur social néerlandais, né le 3 avril 1860 à Haarlem, mort le 16 juin 1932 à Bussum (Pays Bas). Auteur prolifique, il publia des romans, de la poésie, des drames, des… … Wikipédia en Français
Anton van Duinkerken — Statue von Anton van Duinkerken Anton van Duinkerken (eigentlich Wilhelmus Johannes Maria Antonius Asselbergs; * 2. Januar 1903 in Bergen op Zoom; † 27. Juli 1968 in Nimwegen) war ein niederländischer Schriftsteller … Deutsch Wikipedia
Wannes Van de Velde — Pour les articles homonymes, voir Van de Velde. Wannes Van de Velde, de son vrai nom Willy Cecile Johannes Van de Velde (né le 29 avril 1937 à Anvers, Belgique mort le 10 novembre 2008[1]), est un chansonnier, musicien, poète et artiste… … Wikipédia en Français
Wannes van de velde — Pour les articles homonymes, voir Van de Velde. Wannes Van de Velde, de son vrai nom Willy Cecile Johannes Van de Velde (né le 29 avril 1937 à Anvers, Belgique mort le 10 novembre 2008[1]), est un chansonnier, musicien, poète et artiste… … Wikipédia en Français
Wilhelmus van Nassouwe — Het Wilhelmus (Wilhelm von Nassau) ist die Nationalhymne der Niederlande. Ob sie die älteste Nationalhymne der Welt ist, ist umstritten, aber letztlich eine Frage der Definition. Der Text der japanischen Nationalhymne Kimi Ga Yo ist ein Gedicht… … Deutsch Wikipedia
Wilhelmus van Nassouwe — Wilhelmus van Nassouwe (nl) Guillaume de Nassau Portait de … Wikipédia en Français
Wilhelmus van nassouwe — Wilhelmus van Nassouwe (nl) Guillaume de Nassau … Wikipédia en Français
Jacob van Manen — Jacob van Manen, né le 15 avril 1752 à Utrecht et mort le 7 novembre 1822 à Rhenen, est un homme politique et écrivain néerlandais. Sommaire 1 Biographie 2 Publications 3 Bibliographie 4 … Wikipédia en Français